De bassethoorn


De bassethoorn is de tenorvariant in de klarinetfamilie. Hij is meestal gestemd in F, en klinkt daarmee een kwart lager dan de "gewone" Bes-klarinet. De tessituur is vergelijkbaar met die van de altklarinet (meestal in Es), maar het bereik is in het laag register uitgebreid tot de lage C.

De eerste bassethoorns werden vermoedelijk omstreeks 1770 in Passau (Beieren, Duitsland) ontwikkeld door A. en M. Mayrhofer. Deze historische versie bestond oorspronkelijk in veel verschillende vormen, allen met een lange klankbuis die al dan niet elegant omgebogen werd om het instrument hanteerbaar te houden en ook de onderste vingergaten bereikbaar te maken. De kleppenmechaniek van de moderne klarinet was in de 18e eeuw immers nog niet ontwikkeld. De historische bassethoorn had een smallere boring en dunnere wanden dan de latere altklarinet.

Met zijn dunne wanden produceert de bassethoorn een eerder subtiele dan krachtige klank in een donker timbre, met een bijzonder rijk en warm laag register. Hij wordt beschouwd als één van de meest expressieve instrumenten uit de muziekgeschiedenis. Mozart heeft het over "de donkere klank van de bassethoorn, met een mistige nevelachtigheid die door geen enkel ander instrument geëvenaard wordt, en die het perfecte middel is om verheven, geheiligde dingen mee te zeggen".


De bassethoorn, Mozart's favoriete muziekinstrument en obsessie

De klassieke meester had een uniek inzicht in de mogelijkheden van de bassethoorn. Deze speelt dan ook een prominente rol in veel van zijn meesterwerken. Zo worden de openingsmaten van het Requiem KV626 volledig aan dit instrument toevertrouwd. Ook het wereldberoemde Klarinetconcerto KV622 was oorspronkelijk bedoeld voor een bassethoorn in G, meer bepaald die van zijn boezemvriend Anton Stadler, wiens meesterschap op dit instrument ongetwijfeld Mozart's passie voor de bassethoorn nog heeft aangewakkerd. Mozart zou dit concerto echter afwerken voor de zeer ongebruikelijke bassetklarinet in A, die een lager bereik heeft dan de reguliere klarinet. Zijn uitgever besloot daarom het werk te publiceren voor de meer gangbare A-klarinet, waarbij hier en daar een lage noot geoctaveerd werd.

Ook in zijn kamermuziek toonde Mozart een uitgesproken voorkeur voor de bassethoorn, getuige 25 stukken voor 3 bassethoorns (Divertimenti KV439b), en heel wat werken voor combinaties van bassethoorns en klarinetten (Notturni KV346, KV436, KV437, KV438, KV439 en Adagio KV411 en KV580a). Verder komt de bassethoorn uitgebreid aan bod in zijn opera's (o.a. Die Zauberflöte KV620 en La Clemenze di Tito KV621). Daarnaast bewijzen een aantal notities en onafgewerkte partituren hoe intensief Mozart zich met dit instrument heeft beziggehouden.


De ondergang... en de wederopstanding

In de Romantische periode (19e eeuw) verdween de bassethoorn uit de belangstelling. Binnen het klarinetensemble verloor hij zijn functie aan de rond 1834 door Adolphe Sax verbeterde (en op de contrabassethoorn geïnspireerde) versie van de basklarinet. In opdracht van militaire orkesten werd de (eveneens op de bassethoorn geïnspireerde) altklarinet ontwikkeld, die dankzij een bredere boring en dikkere wanden een krachtigere klank produceerde. Ook binnen het klankidioom van het grotere Romantische symfonieorkest kon de delicate bassethoorn met zijn relatief lage volume moeilijk standhouden.

Onder de weinigen die in deze periode de bassethoorn nog voorschreven zijn Ludwig van Beethoven (in zijn ballet Prometheus), Felix Mendelssohn-Bartholdy (twee Konzertstücke voor klarinet, bassethoorn en piano of orkest), Antonin Dvořák (Czech Suite) en Richard Strauss (o.a. in veel van zijn opera's).

In de 20e eeuw weten componisten het bijzonder expressieve karakter van dit instrument echter opnieuw te appreciëren en beleeft de bassethoorn een ware wederopstanding. Ook klarinetbouwers als Buffet Crampon en Leblanc hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. De moderne bassethoorn heeft dezelfde typische vorm als de basklarinet, en bereikt een hoger volume dan zijn historische voorganger, zonder toegevingen te doen op gebied van de unieke klankkleur. De bassethoorn is helemaal terug en krijgt opnieuw een prominente plaats in het werk van veel hedendaagse componisten, onder wie Karlheinz Stockhausen, Jean Françaix, Paul Harvey, Wilfried Westerlinck, Alain Craens, ...


Solido en de bassethoorn

Solido is er trots op als één van de weinige ensembles dit authentieke instrument op te nemen in haar bezetting. In traditionele ensembles worden bassethoornpartijen doorgaans uitgevoerd op de krachtiger en ietwat nazaal klinkende altklarinet. Hoewel deze laatste qua bereik en speelmogelijkheden zeker een zinvol alternatief is, kan zij qua timbre echter geen volwaardige vervanger zijn. Zeker in een klein ensemble, waar ruimte is voor de klankkleuren van de individuele instrumenten, komt het subtiele timbre van de bassethoorn onmiskenbaar tot zijn recht. Solido vindt dan ook dat de bassethoorn zijn plaats in het ensemble verdient. De krul onderaan de omgekeerde solsleutel in het Solido logo is een knipoog naar de typische klankbeker van dit instrument.


Bronnen:
- Bassethoorn (Wikipedia): http://nl.wikipedia.org/wiki/Bassethoorn
- Basklarinet (Wikipedia): http://nl.wikipedia.org/wiki/Basklarinet
- Mozart en de klarinet (Frank Blockhuys): http://www.klarinata.be/mozart.html
- De Bassethoorn (Bob Van de Velde): http://home.scarlet.be/~bobvdv/Bassethoorns_avondconcert.pdf
- Reconstructie van een bassetklarinet (Peter Vanderpoel): http://www.petervanderpoel.nl/klarinetten/bassetklarinetN.html
- De Historie van de Klarinet (Daan Kuiper): http://www.daankuiper.nl/De%20Klarinet.htm